The River

En soms moet er bijna niets gebeuren om de dag dat beetje extra te geven. Eerder vertelde ik dat de vader van mijn dochter af en toe meekookt voor ons en dattie, als zij geen tijd om het af te halen, dat komt leveren. Gisteren was dat ook zo. Ik was alleen thuis en toen hij arriveerde vroeg ik hem gelijk binnen. Dat. Is. Een. Grote. Stap. Onze breuk vroeger verliep allesbehalve vlekkeloos of vriendschappelijk, en tot voor enkele jaren wisselden we alleen het allerhoognodigste wat woorden betreft.

Langzaam ontdooide dat wat, zo hielpen we onze dochter eens om een standje op een vintage rommelmarkt op te zetten en gingen we samen naar haar proclamatie. En dan die knuffel enkele weken terug waardoor ik begon na te denken en ik besefte dat al die discussies en boze mails van vroeger zo overbodig en zinloos waren.

En zo plofte hij voor even in mijn gastenzetel, met een gekoeld biertje dat ik min of meer met voorbedachte rade had klaargezet. We proostten – ik met een gezond gemberdrankje- en hij zei “ondanks alles”, wat mij heel even in verwarring bracht. Ondanks wat? Onze jaren van turbulentie en stilzwijgen of het feit dat ik ongeneeslijk en dodelijk ziek ben of een combinatie van beiden? In ieder geval, we toastten voor het eerst in vele decennia en dat telt.

Daarna praatten over ons belangrijkste raakpunt, boeken, gemeenschappelijk geliefde Amerikaanse schrijvers, over Jonathan Franzen, Paul Auster en Philip Roth, maar ook over oude vrienden. Hij noemde Rudy Caruso een warme mens en voegde er aan toe dat hij dat zelf wat mankeerde, dat soort warmte. Ik had eigenlijk moeten zeggen dat ik veel koelere kikkers ken dan hij, maar ik was wat te perplex.

Bij het vertrekken wees ik hem op zijn sportsweater met het opschrift van “The River” van Springsteen, een ander belangrijk raakpunt tussen ons. “Het is de eerste keer dat iemand daar iets over zegt” wist hij. “Hoe zou ik daar niets over kunnen zeggen?” antwoordde ik. The River zit in mijn top 3 van beste platen ooit. Deze keer omhelsden we elkaar zonder dat ik hem moest aansporen.

Die vreemde flipside van mijn ziekte toch. Contacten die herstellen, mensen die tonen dat ze je graag zien, dingen waarvan ik mij dan afvraag: kon dit nu niet zonder die fucking kanker? Misschien had ik wel wat meer inspanningen kunnen doen. Maar ik besef dat dit een zinloos denken is. Nu is nu. Hopelijk mag ik er nog wat blijven, in dat Nu.

PS. Ik zag minstens dertig schapen in het park van mijn buurt. Dat mag wel even vermeld worden in het intussen erg verwaterde onderwerp “dieren tellen”.

PS. Ik kreeg de plaat The River van Bruce Springsteen op mijn 12e of 13e van mijn oom Herman, een grote Springsteen-fan tot op heden. Ooit gingen we samen kijken in Gent, oom Herman, tante Paula, de vader van Silke, mijn levenslangse jeugdvriendin Sas en ik. Dat was een van de mooiste dagen van mijn leven. Ik kan dan ook moeilijk anders dan even vermelden dat het tweede verblijf van mijn oom en tante in Oostende gisteren ontploft is in dat grote gasongeluk. Misschien was The River op D’s sportsweater wel een teken dat ik contact moet opnemen met mijn oom. Want ook, ik heb hem nog niet durven zeggen dat en hoe ziek ik ben.

Plaats een reactie