Ik ben niet graag alleen. Ik was enig kind bij mijn moeder die werkte, en bracht vele avonden alleen door. Bij andere kinderen was ik dolgelukkig. Soms ging ik niet meteen naar huis na school maar liep ik mee op tot aan de voordeur van klasgenootjes. Ik denk dat ik heel veel babbelde bij dat soort gelegenheden. Ik ben vast niet de enige in die situatie. Een sociaal wezen met weinig sociale interactie. Blij was ik toen ik tiener werd en vriendinnen kreeg en de telefoon ontdekte.
Na vele jaren oefenen ging het alleen zijn beter. Hoewel, zeker ben ik daar niet van want vaak was mijn dochter bij mij, weg ieder gevoel van eenzaamheid.
En dan nu. Als ik nu alleen ben, rust de last van mijn denken op mij.
Over wat mij is overkomen, deze ziekte, hoe vaak gaan mijn gedachten opnieuw naar die eerste ogenblikken, toen ik het ene moment nog schertsend reageerde en het volgende moment de waarheid doordrong.
Mijn vrienden hebben er misschien amper een idee van hoe goed het mij doet in hun gezelschap te zijn, ofwel hier thuis waar ze dan nog zelf de koffie moeten maken, ofwel buiten (ik ging enkele dagen terug weer naar het park) ofwel ergens voor een etentje of koffie.
Er zijn ook wat dingen die ik niet wil. Naar een plek gaan waar veel mensen zijn die ik ken. Dat is vooral omdat ik niet aan iedereen wil uitleggen wat er scheelt, waarom ik in een rolstoel zit, enz. Dat is niet ongegrond, want als ik rechtstreeks en helder aan mensen zeg wat er scheelt en wat de prognose is krijg ik soms wel erg geschrokken reacties en dat maakt zulke gesprekken niet comfortabel.
Minder bekend bezoek ’s avonds hier thuis is ook geen optie. Ik heb te weinig tijd en ben te moe om mij beter te houden dan ik ben en zwierig met hapjes en drank ronddrentelen is niet eens aan de orde. Bezoek is een namiddag, of voor mijn part zelfs een ochtendding. De mensen die ’s avonds komen ken ik zo goed dat ik weet dat ik plotsklaps in tranen mag uitbarsten en dat zij meestal weten hoe dat op te lossen.

(bij de Caruso’s)
Liever dan kleine gezelschapjes. Op dat vlak ben ik dit weekend verwend. Vrijdag was mijn trouwe jeugdvriendin hier met een berg lekker voedsel. Ze bleef logeren en zaterdag organiseerde ze hoogstpersoonlijk een hamam-experience en een bad vol magnesiumvlokken en aroma-therapeutische geuren, zodat ik ’s avonds piekfijn in orde was voor een etentje bij de Caruso’s. Toen ik thuis kwam was mijn goede vriend Simon hier die gewoon bleef slapen om mij gezelschap te houden. Op die ogenblikken voel ik mij zo goed omringd dat het niet moeilijk is om in mijn kleiner wordende “nu” te blijven.
Ik ben verwend dus, zeg ik hierboven. Hamam-baden, lekker eten overal, Simon die ’s ochtends om koffiekoeken loopt, lief gezelschap. Andere mensen, andere plannen in t vooruitzicht.
Het nu dus. Maar onder de wolken van de weemoed, daar kan ik weinig aan doen.
Plaats een reactie