Lente vandaag, en officieel ziek sedert de start van de vorige zomer, al was het al wat tevoren duidelijk dat er iets grondig mis was. Nog steeds som ik de snelheid van de gebeurtenissen op tussen de diagnose en de dagen ervoor en hoe snel dat wel ging:
Nietsaandehand/pijntje/bloedonderzoel/scan/metastase
Vandaag ben ik dus een seizoen verwijderd van een jaar ziekte, en één jaar is ook de gemiddelde overlevingsratio van deze kutaandoening. Kan korter zijn, kan langer zijn. Ik heb in de maanden die voorbij zijn vaak een dubbel gevoel gehad bij het verstrijken van de tijd. Ik verfoeide die omdat “1 jaar ziek” naderde en toch was ik blij dat ik de streepjes kon zetten over de dagen in februari, omdat ik toch uitkeek naar blauwere lucht, wat meer zon, wat minder regen. Omdat, tja, elke dag telt en winterse dagen maar half tellen. Voor ik ziek was maakte het mij niet uit wat voor weer of seizoen het was, zolang alles binnen proportie bleef. Een bleke huid maakt alvast dat ik de felste zon eigenlijk moet vermijden. De eerste keer dat ik mij bewust werd van mijn liefde voor warmere dagen was toen ik vorige zomer af en toe ging zwemmen bij Natalie en Mario en daar bleef babbelen tot zonsondergang. Dat leiddde mij toen zo af, de zon, het zwembad, de lichte doch aanstekelijke chaos die er heerstte (chaos is een slecht woord, ik bedoel meer een soort gebrek aan formaliteit, het bord eten dat je voorgezet werd terwijl je geen maaltijd verwachtte, de broer die plots de tuin inrent en in het zwembad duikt, de rondrennende kittens, het totale gebrek aan taboe-onderwerpen). Die zomerse dagen was ik nog maar pas op de hoogte van mijn lot en helemaal in het begin van de verwerkingsfase, waar ik nog steeds in zit, tenzij ik mij kan onderdompelen in afleiding, en die afleiding mag intenser zijn dan het kijken naar hersenloze TV.
Daar denk ik aan, op dag 1 van de lente, met bescheiden verwachtingen. Een paar graden meer bijvoorbeeld, zodat ik in de zon zou kunnen wandelen met de rolstoel. Daar hoop ik al op sedert de eerste van maart. Voeg er nog een paar graden aan toe en wie weet zit een dagje Oostende er in. Ik heb nog een kaart voor het buitengedeelte van de James Ensor-expo (de Ensor-verwijzingen die je doorheen O. terugvindt) en ergens heb ik me voorgenomen dat nog te doen. Maar met een treffelijke portie garnalen van Den Trap zou ik ook al content zijn, op voorwaarde dat ik Rudy bij mij heb om te helpen pellen.
En zo zijn er nog wel dingen die ik wil doen, niet om items van een bucketlist af te strepen, maar omdat ik ze nu eenmaal wil doen. Of waarvan ik mij afvraag waarom ik ze nog niet heb gedaan, hoewel ik daar wel antwoorden op vind, zodat ik gevrijwaard blijf van schuldgevoel.
Hey, ik hoor mijn dochter (extra vroeg) thuiskomen van werk.
Plaats een reactie